“Wat als we meer zorg nodig hebben, kunnen we dan nog steeds in onze vertrouwde omgeving blijven wonen?” Een vraag die veel mantelzorgers en zorgvragers bezighoudt. Zorgwonen, in de volksmond ook soms kangoeroewonen genoemd, kan voor sommige mensen een oplossing bieden. Maar hoe begin je eraan? Ontdek onze 8 adviezen die je zeker moet weten vooraleer je van start gaat.

1. Een zorgwoning is een woning met een kleinere, ondergeschikte wooneenheid waardoor mantelzorgers en zorgvragers kunnen samenwonen.
Zorgwonen betekent dat je een deel van een huis of appartement omvormt tot een autonome wooneenheid zodat je met je zorgvrager kan samenwonen. Zo kan je moeder, vader, tante, buur of vriend met een zorg- of ondersteuningsnood bij je komen inwonen en hebben jullie elk een autonome wooneenheid binnen 1 gebouw of huis.
Let op, er moet sprake zijn van een ‘fysisch verhuis‘ van de zorgbehoevende of zorgverlener. Dit wil zeggen, een verhuis van adres A naar adres B als zorgbehoevende of zorgverlener. Een gezin dat ‘samen’ verhuist van adres A naar adres B of een gezin dat al reeds officieel bij elkaar woont zal geen aanspraak maken op een inschrijving als zorgwonen. Er moet een wijziging zijn in de gezinssituatie.
2. Wanneer je aan zorgwonen doet, zijn er geen negatieve gevolgen voor je uitkeringen.
De fiscus beschouwt jullie als 2 aparte gezinnen, dus de inkomens worden niet samengeteld. Zo zijn er geen gevolgen voor je uitkeringen zoals bijvoorbeeld studietoelagen, werkloosheidsuitkering, leefloon, inkomensgarantie voor ouderen, enzovoort. Ook je pensioen is veilig: je pensioen wordt niet berekend op basis van je gezinssituatie en of je alleenstaand of samenwonend bent. Let wel op dat je aan alle criteria voldoet en dat je zorgwoning officieel geregistreerd is. Hieronder vind je meer uitleg over de criteria en de registratie.
Opgelet! Krijg je een IGO (inkomensgarantie voor ouderen) en je verkoopt/schenkt je woning aan iemand om zelf in een zorgwoning te gaan wonen? Dan zal je het IGO verliezen.
3. Wil je een zorgwoning creëren, dan moet je rekening houden met strikte en vrij technische criteria.
De regels van het zorgwonen zijn vastgelegd door de Vlaamse overheid. Je moet aan de volgende criteria voldoen om een zorgwoning te creëren:
- Je kan 1 kleinere wooneenheid in een bestaande woning creëren, maar niet meer dan dat.
- De bestaande woning en de kleinere wooneenheid moeten eigendom zijn van dezelfde eigenaar. Woon je in een huurwoning, dan heb je toestemming nodig van je eigenaar.
- De kleinere woning mag niet groter zijn dan 1/3 van de volledige woning.
- Het creëren van een zorgwoning kan voor maximum 2 personen, waarvan minstens 1 persoon:
- 65 jaar is of ouder
- Hulpbehoevend is. Dat wil zeggen:
- Een persoon met een handicap (geattesteerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap)
- Een persoon die een zorgbudget van de zorgkas (Vlaamse Sociale Bescherming) ontvangt.
- Een persoon die hulp nodig heeft en niet zelfstandig kan wonen.
- De personen die hulp nodig hebben, kunnen zowel in de hoofdwoning als in de kleinere wooneenheid wonen. En omgekeerd, mantelzorgers kunnen eveneens in de kleinere wooneenheid wonen. Die afspraak maken jullie zelf.
4. Registreer je zorgwoning bij de gemeente en meld je domicilie: alleen zo ben je officieel in orde.
Wil je een zorgwoning creëren, dan moet je dit laten registreren bij de gemeente. Dat kan bij de gemeente of online via het omgevingsloket. De gemeente registreert dan in het Rijksregister dat jullie in een zorgwoning wonen. Zo kunnen alle instanties die gebruik maken van het Rijksregister rekening houden met je woonsituatie, bijvoorbeeld bij de berekening van een premie of uitkering zoals een werkloosheidsuitkering of een inkomensgarantie voor ouderen (een uitkering voor ouderen die niet over voldoende financiële middelen beschikken).
Als je jouw woning uitbreidt of structurele werken uitvoert, moet je een omgevingsvergunning (vroeger bouwvergunning) aanvragen.
Zodra je gaat samenwonen in de zorgwoning, moet je jouw domicilie melden aan de gemeente. Jullie zullen op hetzelfde adres gedomicilieerd staan, maar je krijgt een aparte code in het register: een z-code.
5. Wil je je woonsituatie terug veranderen, dan moet je dit melden bij de gemeente.
Wanneer de zorgsituatie eindigt of als je terug apart gaat wonen, door een verhuis naar een woonzorgcentrum of om een andere reden, moet je dit bij je gemeente melden. De z-code wordt dan verwijderd uit het Rijksregister.
6. Wil je de kleinere wooneenheid verhuren? Dat kan!
De bewoner van de grotere woning kan ervoor kiezen om huur te vragen aan de bewoner van de kleinere wooneenheid. Dat moet niet, maar kan wel.
Tip: stel een huurcontract op om misverstanden of problemen te vermijden. Je kan gebruik maken van een modelhuurcontract.
7. Je kan geen specifieke premies krijgen om een zorgwoning te creëren.
Er bestaan geen specifieke premies om zorgwonen te faciliteren. Maar wanneer je jouw woning uitbreidt of werken uitvoert om het zorgwonen mogelijk te maken, kom je misschien wel in aanmerking voor een aanpassingspremie voor 65-plussers of voor een premie voor renovatie en verbouwing. Wanneer je een erkende handicap hebt, kan je voor de woningaanpassing in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor hulpmiddelen voor personen met een handicap.
8. Een mobiele zorgwoning in de tuin is ook een zorgwoning.
Een mobiele zorgwoning, wooncontainer of vrijstaand bijgebouw in de tuin kan je nu ook laten registreren als zorgwoning.
Meer weten?